Op basis van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten bevat de paragraaf lokale heffingen ten minste:
De baten met betrekking tot de lokale heffingen bedragen in € 1.000:
Soort | 2017 |
---|---|
Onroerende zaakbelasting gebruikers | 1.973 |
Onroerende zaakbelasting eigenaren | 10.381 |
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelastingen | 12 |
Afvalstoffenheffing | 10.287 |
Reinigingsrecht | 60 |
Rioolheffing | 6.515 |
Parkeerbelastingen | 2.254 |
Reclamebelasting | 150 |
Precariobelasting | 235 |
Hondenbelasting | 385 |
Leges | 2.445 |
Lijkbezorgingsrechten | 300 |
Marktgelden | 189 |
Toeristenbelasting | 50 |
Het beleid voor de uitvoering van de heffing en inning van de lokale heffingen is gericht op het waarborgen van een zo'n hoog mogelijke kwaliteit en continuïteit tegen zo laag mogelijke kosten (efficiency). Daarbij wordt er op de lastendrukverdeling gelet en wordt zo veel als mogelijk het profijtbeginsel toegepast. Dit ter verbetering van het draagvlak en het imago van de lokale heffingen. Als uitgangspunt geldt dat de lokale belastingen jaarlijks worden verhoogd voor inflatie. Voor de onroerendezaakbelastingen wordt het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van januari van het voorafgaande jaar als basis gebruikt. Het CBS heeft het inflatiepercentage van januari 2016 vastgesteld op 0,6%. Als onderdeel van de keuzes bij de vaststelling van de begroting 2017 wordt voorgesteld om de indexering in 2017 op 0% te zetten. Voor de overige rechten en leges wordt een inflatiepercentage van 3% toegepast. Verhoging van tarieven is mogelijk als er (nog) geen sprake is van volledige kostendekkendheid.
In het voorstel voor de keuzes voor de begroting 2017 wordt voorgesteld om de opbrengst van de OZB niet te indexeren. Dit is in deze paragraaf verwerkt.
Voor de lokale heffingen geldt als wettelijke norm, dat deze niet boven het niveau van kostendekkendheid uit mogen komen.
Met ingang van de begroting 2017 worden de overheadkosten als gevolg van de invoering van gewijzigde begrotingsregels (BBV) niet meer toegerekend aan de diverse programma’s van de begroting, maar afzonderlijk opgenomen in het overzicht van de overheadkosten. De overheadkosten mogen echter nog wel worden doorberekend in de (kostprijs dekkende) tarieven die aan inwoners en bedrijven in rekening worden gebracht. In de wijze waarop deze overheadkosten in de tarieven worden doorberekend is de gemeente vrij. De gehanteerde methodiek moet in de paragraaf lokale heffingen worden toegelicht. In de begroting 2017 (en verdere jaren) is bij het bepalen van de aan tarieven toe te rekenen overhead dezelfde toerekeningsmethodiek gehanteerd als in voorgaande jaren. Deze toe te rekenen overhead is gebaseerd op de zogenaamde kostenplaatsen methode. Door middel van een getrapte toerekening worden de overheadkosten in twee stappen met behulp van een kostenverdeelstaat toegerekend. Bij de eerste stap worden de overheadkosten op basis van enkele sleutels (onder andere formatieplaatsen, werkplekken) toegerekend aan de lijnafdelingen. Bij de tweede stap worden alle directe kosten van deze lijnafdelingen + de toegerekende overheadkosten op basis van een inschatting van de tijdsbesteding toegerekend aan de producten . In het najaar van 2016 zullen wij een analyse maken van de mogelijke financiële effecten wanneer eventueel op een eenvoudiger toerekeningmethode wordt overgegaan zoals bijvoorbeeld het werken met een vast opslagpercentage voor overhead bovenop de directe loonkosten.
Tabel kostendekkendheid 2017
bedragen x € 1.000 | Afvalstoffen heffing | Riool recht | Wabo leges |
---|---|---|---|
Kosten taakveld(en), inclusief (omslag)rente | 7.908 | 4.799 | 757 |
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen | 60 | ||
Netto kosten taakveld | 7.848 | 4.799 | 757 |
Toe te rekenen kosten straatreiniging en regionale brandweer | 711 | 711 | 129 |
Overhead inclusief (omslag)rente | 1.334 | 605 | 407 |
Btw | 1.206 | 613 | |
Totale lasten | 11.099 | 6.729 | 1.293 |
Opbrengst heffingen | 10.919 | 6.698 | 1.281 |
Nog door te voeren indexatie tarieven als gevolg van loonsverhoging nieuwe CAO | 31 | 12 | |
Onttrekking aan egalisatiereserve | 180 | ||
Totale baten | 11.099 | 6.729 | 1.293 |
Dekkingspercentage | 100% | 100% | 100% |
Onroerende zaakbelastingen (OZB)
De OZB bestaat uit een eigenarenbelasting voor woningen en een eigenaren- en een gebruikersbelasting voor niet-woningen. De tarieven voor de eigenarenbelastingen woningen en niet-woningen zijn aan elkaar gelijk.
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelastingen (RZB)
Deze belasting wordt ook wel de roerende zaakbelasting genoemd, vanwege de aanvulling op en de gelijkenis met de OZB. Deze belasting wordt geheven op alle roerende zaken zoals woonschepen, woonwagens en kiosken. De heffingspercentages zijn gelijk aan die van de OZB.
Afvalstoffenheffing
De gemeente is verplicht tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Voor de dekking van de kosten wordt afvalstoffenheffing geheven. Het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gebaseerd op de kosten van onder andere inzet van personeel en materieel, verwerkingstarieven van afvalstromen en toerekening van overhead, gedeeld door het aantal huishoudens.
De genomen maatregelen uit de notitie “Verbetering afvalscheiding laagbouw Purmerend” hebben effect op de ingezamelde hoeveelheden afval. Deze resultaten geven ons aanleiding om u te informeren over wat de consequenties hiervan zijn op de hoogte van de afvalstoffenheffing de komende jaren. In Purmerend werd een afvalscheidingspercentage van 45% gerealiseerd. Om dit te verbeteren is de notitie “Verbetering afvalscheiding laagbouw Purmerend” vastgesteld met daarin maatregelen gericht op maximalisering afvalscheiding en minimalisering restafval. Dit heeft ook zijn weerslag op het tarief voor de afvalstoffenheffing. De resultaten die met de doorgevoerde maatregelen bereikt zijn en worden, laten een flinke daling van de hoeveelheid restafval zien. Dit resulteert in een daling van de kosten en dus in een daling van de afvalstoffenheffing. De insteek van Purmerend is te allen tijden dat de voordelen terugvloeien naar de inwoners. De voordelen die gerealiseerd zijn en de komende jaren nog worden doordat de inwoners van Purmerend hun afval goed scheiden, willen wij gefaseerd terug laten vloeien. Dit om fluctuaties in de hoogte van de afvalstoffenheffing de komende jaren te voorkomen. Op deze wijze worden de inwoners niet geconfronteerd met een grillig verloop van hun afvalstoffenheffing. Dit kan namelijk erg demotiverend werken omdat inwoners geen resultaat terugzien van de door hun geleverde inspanningen op het gebied van afvalscheiding. Wat met het gefaseerd teruggeven van de voordelen bereikt wordt is enerzijds een verlaging van de afvalstoffenheffing in 2017 en voor de jaren daarna een gelijkblijvende of nauwelijks stijgende afvalstoffenheffing. De inwoners blijven zo gemotiveerd om afval te scheiden omdat het effect hiervan jaarlijks terug komt in een gelijkblijvende of dalende afvalstoffenheffing. Als de afvalscheiding verbetert wordt een verdere verlaging van het tarief verwacht.
Reinigingsrecht
Met ingang van 2016 is het inzamelen van bedrijfsafval door middel van rolcontainers een overheidsactiviteit die belast wordt met vennootschapsbelasting. Wanneer deze belasting op de bedrijfsklanten verhaald zou worden via het reinigingsrecht, had dit tot gevolg dat zij meer gingen betalen dan bij een commerciële inzamelaar. De inzameling van bedrijfsafval via rolcontainers is daarom per 1 januari 2016 beëindigd. Reinigingsrecht wordt nog uitsluitend geheven van bedrijven voor het ondergronds inzamelen van bedrijfsafval. Het tarief van het reinigingsrecht wordt gebaseerd op de kosten van onder andere inzet van personeel en materieel, verwerkingstarieven van afvalstromen en toerekening van overhead.
Rioolheffing
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beheer van het afval- en regenwater en het verwerken van overtollig grondwater. De heffing mag maximaal kostendekkend zijn en alleen worden gebruikt voor de dekking van de kosten die in de wet genoemd zijn. Voor de beoordeling van de kostendekkendheid stellen wij periodiek het Gemeentelijk RioleringsPlan op.
In Purmerend is de heffingsgrondslag voor eigenaren een vast bedrag per aangesloten eigendom. De heffingsgrondslag voor gebruikers is gekoppeld aan het waterverbruik in kubieke meters (m3). Hierbij is gekozen voor een tarief per hele eenheid tot 300 m3. De raad heeft besloten dit niet verder te differentiëren, gezien de flink stijgende perceptiekosten versus het relatief kleine voordeel voor de inwoners.
Parkeerbelastingen
Parkeerbelastingen zijn te onderscheiden in een belasting voor feitelijk parkeren en een belasting voor parkeervergunningen. Beide dienen ter regulering van het parkeren, zoals vastgesteld in het parkeerbeleid. De handhaving door middel van de naheffingsaanslag is de zogenaamde fiscalisering van parkeerboetes. Dit geldt alleen voor het parkeren bij automaten waarbij geen- of onvoldoende parkeergeld betaald is. Jaarlijks wordt het maximumtarief van de naheffingsaanslag vastgesteld door Het Rijk.
Precariobelasting
Precariobelasting wordt geheven van degene die een voorwerp of voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel degene voor wie dat voorwerp/die voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig is. De gemeente voert jaarlijks een inventarisatie uit aan de hand waarvan de precariobelasting wordt opgelegd.
Hondenbelasting
Hondenbelasting is in zijn oorsprong een regulerende belasting ter beperking van het aantal honden. Omdat er sprake is van een belasting geldt hier niet dat er wettelijk sprake is van een maximumtarief en de spelregels van kostendekkendheid.
De Hoge Raad heeft op 23 oktober 2013 aangegeven dat het onderscheid in artikel 226 van de Gemeentewet tussen houders van honden en andere personen niet leidt tot discriminatie. Bovendien is de Hoge Raad van mening dat de heffing van hondenbelasting niet vereist dat een relatie wordt gelegd met bepaalde kosten die de gemeente moet maken in verband met het houden van honden binnen haar grenzen.
Reclamebelasting
De opbrengst van reclamebelasting wordt na aftrek van de perceptiekosten, onder voorwaarden beschikbaar gesteld aan de Stichting Binnenstad Ondernemersfonds Purmerend. Reclamebelasting wordt geheven in een vastgesteld gebied voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Leges
Voor reisdocumenten, rijbewijs en akten burgerlijke stand bepaalt Het Rijk het maximaal te heffen bedrag. De overige leges worden verhoogd met het consumentenprijsindexcijfer van het CBS. Afwijken van dit percentage is mogelijk, wanneer de kostenontwikkeling voor de afzonderlijke activiteiten dit noodzakelijk maken.
Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten worden onder meer geheven voor het gebruik van de aula, het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen in de urnenmuur. Purmerend streeft hierbij naar kostendekkende tarieven, waarin rekening is gehouden met de kosten van het onderhoud van de gemeentelijke begraafplaats.
Marktgelden
Marktgelden worden geheven op zowel reguliere weekmarkten als incidentele marktdagen en bestaan uit tarieven voor het plaatsen van marktkramen en het parkeren bij markten.
Toeristenbelasting
Met ingang van 2017 wordt er toeristenbelasting in Purmerend geheven. Belastingplichtigen voor deze heffing zijn het Burggolf Hotel, de B & B 's en de Airbnb's. Belastingplichtigen worden geïnformeerd over deze heffing en over de wijze waarop zij een nachtverblijfregister moeten bijhouden.
Om een indicatie te geven van de lokale belastingdruk houden we rekening met de volgende belastingsoorten: OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Voor OZB kan bij woonschepen worden gelezen: belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten. De OZB en de afvalstoffenheffing zijn op alle huishoudens van toepassing, de rioolheffing alleen voor percelen die op de riolering zijn aangesloten. We geven de lokale belastingdruk aan voor:
Voor de berekening van de OZB is uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde in Purmerend volgens de Atlas van de lokale lasten. Deze bedraagt in 2016 € 184.000.
Bedragen in euro's | Eenpersoonshuishoudens | Meerpersoonshuishoudens | ||
---|---|---|---|---|
Jaar | Eigen woning | Huurwoning | Eigen woning | Huurwoning |
2017 | 716 | 379 | 716 | 379 |
2016 | 745 | 404 | 745 | 404 |
Wijziging | - 29 | - 25 | - 29 | - 25 |
Gemeente | Rangorde | Bedrag 2016 | Rangorde 2015 |
---|---|---|---|
Nederland gemiddeld |
| € 723 |
|
Alkmaar | 7 | € 562 | 3 |
Hoorn | 122 | € 703 | 116 |
Heerhugowaard | 62 | € 645 | 50 |
Den Helder | 128 | € 707 | 139 |
Edam-Volendam | 93 | € 681 | 74 |
Wormerland | 255 | € 775 | 248 |
Purmerend | 206 | € 745 | 207 |
Beemster | 272 | € 785 | 247 |
Waterland | 256 | € 776 | 279 |
Zaanstad | 316 | € 822 | 337 |
Landsmeer | 357 | € 857 | 333 |
Zeevang | 93 | € 681 | 366 |
Bron: Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO).
Op nummer 1 staat de gemeente met de laagste lasten. Uit bovenstaande tabel blijkt de plaats van Purmerend in het landelijk overzicht en ten opzichte van de ISW-gemeenten en de gemeenten in Noord- Holland Noord van vergelijkbare omvang.
Voor belastingplichtigen met lage inkomens bestaat de mogelijkheid van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de belasting. Kwijtschelding is alleen mogelijk voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Kwijtschelding is mogelijk wanneer aan de voorwaarden van de Invorderingswet 1990 is voldaan, met dien verstande dat wij uitgaan van 100% van de relevante bijstandsnorm. Richtlijnen voor het verlenen van kwijtschelding staan in het Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid van 12 februari 2013.