MENU
PDF Opties

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor éénmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het begrip weerstandsvermogen is als volgt gedefinieerd:

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken.

B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Workshop gemeenteraad

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de rekenkamercommissie zijn er begin 2016 twee workshops gehouden met de gemeenteraad over de gehanteerde begrippen, de presentatie en sturingsmogelijkheden. Naar aanleiding van de workshops is de presentatie gewijzigd van de beschikbare weerstandscapaciteit en is bij de afzonderlijke risico's de mogelijke beheersmaatregel opgenomen.

Risico’s

Voor een goed begrip van wat er onder risico's valt en wat niet, zijn de onderstaande vuistregels behulpzaam:

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Voor kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen geldt dat deze worden ingeschat en verwerkt in de begroting.

Kosten

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Hetzelfde geldt voor kosten waarvan de omvang minder goed is in te schatten, maar waarvoor wel een bestemmingsreserve is ingesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de resterende boekwaarde van buiten gebruik te stellen onderwijspanden en de sanering van asbest.

Kleine risico's

Voor kleine risico's geldt dat de financiële betekenis hiervan niet zodanig materieel is dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. In de begroting is een post onvoorzien opgenomen van € 50.000 om gedurende het jaar niet begrote uitgaven op te vangen. We hebben het dan niet over reguliere afwijkingen bij de uitvoering van de begroting. Hiervoor geldt dat meerdere malen per jaar er bijstelling van de begroting plaatsvindt.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico en voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit worden de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. In het onderstaande overzicht staan de afzonderlijke onderdelen beschreven en wordt aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen maal € 1.000)

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor

Onderdeel: Stille reserves

Omvang: Maximaal € 2.000

Duiding: De te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een  netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de boekwinst al is verwerkt in de  begroting is hier geen bijdrage aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit

Omvang: Circa € 3.300

Duiding: Het verschil tussen het belasting OZB in Purmerend en 120%  van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. In Purmerend is de keuze gemaakt om als laatste  maatregel de OZB te verhogen. De onbenutte belastingcapaciteit wordt daarom niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit. De tarieven voor de overige  heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend.

€ 0

Onderdeel: Ombuigingspotentieel

Omvang: € 0

Duiding: Via de kadernota en begroting is steeds actief gestuurd op  ombuigingsmogelijkheden. Zowel om de begroting sluitend te maken als om de  vereiste ruimte te vinden voor nieuw beleid. Voor de begroting 2017 zijn de  gevonden mogelijkheden benut. Nieuwe mogelijkheden vereisen een nieuwe  bestuurlijke afweging.

€ 0

Onderdeel: Rekeningresultaat

Omvang: € 1.500

Duiding: In de begroting 2017 is rekening gehouden met een taakstellende  onderschrijding van € 1,5 miljoen. Dit bedrag wordt in de tussenrapportages  ingevuld. Voorzichtigheidshalve wordt aangehouden dat het rekeningresultaat niet  groter zal zijn dan de genoemde € 1,5 miljoen. In 2015 was dit resultaat wel groter maar hoofdzakelijk incidenteel van karakter.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves

Omvang: Circa € 9.000

Duiding: De bestemmingsreserves hebben een specifiek door de raad vastgesteld  bestedingsdoel. Deze doelen zijn bewust gekozen, de reserves zijn daarmee volledig geprogrammeerd. De omvang van de bestemmingsreserves schommelt. Op  basis van de besluiten die in de begroting zijn verwerkt daalt de omvang naar € 7,5  miljoen ultimo 2020. Zowel voor de bestemmingsreserve 3D als voor de bestemmingsreserves ruimtelijk (wonen en gronden) geldt dat deze ook gebruikt  kunnen worden voor de afdekking van risico's. De risico's zijn voor beide  onderdelen, met uitzondering van de grondexploitatie Baanstee-Noord, niet apart  meegeteld omdat deze voldoende zijn afgedekt. Om deze reden wordt ook de omvang van de reserves niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve

Omvang: € 13.300

Duiding: Bij de omvang is rekening gehouden met onttrekking aan de reserve voor  het rekeningresultaat 2016. In 2017 daalt de reserve naar € 13,1 miljoen. De algemene reserve groeit vervolgens naar circa € 16 miljoen ultimo 2020 en kan  doorgroeien naar € 23 miljoen eind 2024. Als beschikbare weerstandscapaciteit wordt de algemene reserve in 2017 geteld voor € 13,1 miljoen.

€ 13.138

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2017

€ 13.138

Kansen

Naast het benodigde weerstandsvermogen voor risico's zijn er ook kansen. Deze kansen laten zich niet altijd vertalen in de financiële positie. Deels zijn de kansen wel opgenomen in de begroting in de vorm van winsten uit grondexploitaties en panden. Eén kans verdient nog aandacht: het preferent dividend van de BV Stadsverwarming. Dividend kan eerst worden uitgekeerd nadat het bedrijf werkelijk winst heeft gemaakt en een redelijk eigen vermogen heeft. Met de Stadsverwarming is afgesproken dat de gemeente vanaf 2013 een cumulatief preferent dividend heeft van € 0,7 miljoen, om daarmee recht te doen aan een minimale vergoeding voor het beschikbaar gestelde vermogen. Op basis van de actuele meerjarenprognose van de Stadsverwarming kan over het boekjaar 2019, dus in 2020, dit preferent dividend uitgekeerd worden. Het cumulatief preferent dividend over de periode 2013-2018 komt dan later alsnog tot uitkering. In totaal gaat het om een bedrag van € 4,2 miljoen dat aan het eind van 2018 nog openstaat als uit te keren vergoeding. Omdat de uitkering van het cumulatief preferent dividend eerst voorzien wordt in het jaar 2021 valt deze kans buiten de huidige meerjarenraming.

Een tweede belangrijke kans is de ontwikkeling van de grondexploitaties. Voor de grondexploitaties geldt dat er in de rekening in voorgaande jaren een verliesvoorziening is getroffen. Deze voorziening is € 3,7 miljoen groot. Als gevolg van het aantrekken van de markt tekenen zich kansen af in de vorm van hogere verkoopprijzen en versnelde realisatie van de grondexploitaties. Bovendien zal de toegerekende rente kunnen dalen door de lage stand op de kapitaalmarkt. Deze ontwikkeling zorgt voor een rëele kans dat de eerder getroffen verliesvoorziening in 2016 en 2017 vrij kan gaan vallen.

In totaal kan hierdoor de beschikbare weerstandscapaciteit toenemen met € 3,7 miljoen. In de rest van deze paragraaf is dit niet meegeteld in de ratio's.

Meegewogen financiële risico's

Voor de bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen zijn de financiële risico's in kaart gebracht. De risico’s die bij deze paragraaf worden meegenomen zijn de niet-reguliere, strategische, niet-kwantificeerbare risico’s. De reguliere horen immers in de begroting tot uitdrukking te komen. Veelal kunnen deze via een verzekering worden afgedekt. Bij deze reguliere risico's wordt een ondergrens gehanteerd van € 100.000. Risico's onder deze grens worden hier verder niet toegelicht. Bij de risico’s geldt dat een inschatting gemaakt kan worden van de kans dat het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn er verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders; hierdoor kunnen de uitvoeringskosten worden beperkt. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen waarboven een bijdrage door de gemeente wordt verleend te verhogen.
  • Inkomstenverhogende maatregelen indien de risico’s zich manifesteren op onderdelen waar sprake is van kostendekkende dienstverlening.
  • Frequente(re) toetsing of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van de onzekerheden. Deze maatregel kan worden ingezet op die onderdelen waarvan de uitkomst niet door de gemeente kan worden gestuurd, maar waarvan de uitkomsten wel kunnen worden gevolgd. Het doel van de maatregel is dan het voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.

In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren, wordt afgewogen of structurele maatregelen genomen moeten worden.

benodigd weerstandsvermogen

Het totaal aan benodigd weerstandsvermogen is € 14,93 miljoen. Dit is gelijk aan de inschatting in de programmarekening 2015. In de onderstaande tabel zijn de actuele onderwerpen opgenomen en aangegeven of voor dit onderwerp rekening wordt gehouden met benodigd weerstandsvermogen. Tevens is aangegeven welke beheersmaatregel kan worden ingezet om het risico zoveel als mogelijk te verkleinen of uit te schakelen.

In de omschrijving is toegelicht waarom de huidige inschatting afwijkt van inschatting in de begroting 2016 -2019.

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Huidige opname

(x € 1.000)

Onderwerp: Wabo-vergunningen

Omschrijving: Voor deze taak is een vast organisatieonderdeel ingericht. Hiermee kan de verwachte vraag worden bediend. De tariefstelling gaat uit van een kostendekkende inzet. Indien aanvragen uitblijven, bestaat het risico op een niet gedekt deel van de formatie. Op grond van de realisatiecijfers van de afgelopen drie jaar is de formatie aangepast, maar blijft het risico bestaan op een jaarlijkse onderuitputting van circa 20% (achterblijvende aanvragen). Het afbouwen van de formatie vergt drie jaar. Op basis van de afgelopen drie jaar is de kans van het optreden van dit risico groot. De omvang van het risico is ongewijzigd ten opzichte van begroting 2016. In de meest recente ontwikkelingen (zomer 2016) is een groei van de aanvragen zichtbaar die kan leiden tot meer werkzaamheden dan regulier begroot.

Beheersmaatregel: Flexibilisering van de capaciteit.

€ 780

Onderwerp: Participatiewet -inkomensdeel

Omschrijving: Op basis van de Participatiewet verstrekt de gemeente uitkeringen

om te kunnen voorzien in het levensonderhoud. Het aantal uitkeringen en de omvang hiervan is voor de gemeente niet goed te beïnvloeden. Voor deze lasten ontvangt de gemeente een aandeel uit het landelijke macrobudget, dit aandeel wijzigt gedurende het jaar nauwelijks. De omvang van het macrobudget wordt landelijk wel bijgesteld als het aantal uitkeringsontvangers landelijk toeneemt. De Purmerendse situatie hoeft zich niet gelijk te ontwikkelen als het landelijk gemiddelde. Als in Purmerend de ontwikkeling negatief afwijkt van het landelijk gemiddelde treedt er een financieel nadeel op. De eerste 10% is daarbij voor rekening van Purmerend. Op basis van de afgelopen drie jaar is de kans van optreden van dit risico klein. Er was elk jaar een overschot. Dit voordeel wordt meegewogen waardoor het aan benodigd weerstandsvermogen kan worden verlaagd naar € 0,5 miljoen. De omvang van het risico is financieel gehalveerd ten  opzichte van begroting 2016.

Beheersmaatregel: het risico in belangrijke mate verband houdt met conjuncturele ontwikkelingen wordt het opgevat als een blijvend element in het benodigd  weerstandsvermogen.

€ 500

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet

Omschrijving: Binnen de beleidskaders kunnen zich sprongen in de uitgaven voordoen doordat voor specifieke inwoners plotseling dure voorzieningen moeten worden getroffen. Hiervoor is in de begroting weliswaar ruimte opgenomen, maar er  is nog onvoldoende ervaring met hoe dit uitpakt voor de nieuwe taken Wmo en Jeugdwet. Voor de Participatiewet geldt dat er meer ervaring is opgedaan, met name voor het onderdeel sociale werkvoorziening. De werkvoorziening heeft de afgelopen jaren in de rekening steeds een onderschrijding laten zien al is er wel een stijgend tekort in de meerjarenraming. Omdat het stijgende tekort uit de  meerjarenraming in de begroting is verwerkt is het resterende risico relatief klein. Voor de omvormingskosten van BaanStede naar een participatiebedrijf is nog een reserve aanwezig. De omvang van het risico is ten opzichte van de begroting 2016

gewijzigd. In de begroting werd uitgegaan van € 750.000, nu is de omvang nihil in verband met de aanwezigheid van een aparte bestemmingsreserve. De  bestemmingsreserve is in feite voor € 750.000 aangewezen als risico afdekking.

Beheersmaatregel: Voor de risico’s is een bestemmingsreserve ingesteld. De bestemmingsreserve bevat daarnaast ook ruimte voor transformatie en innovaties in de uitvoering. Daarmee is het risico voorlopig afdoende afgedekt. Op basis van de resultaten 2016 en volgende jaren kan worden beoordeeld of aanvullende beheersmaatregelen nodig zijn.

€ 0

Onderwerp: Asbestsaneringen

Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er  een risico. Voor de saneringen is eerder een bestemmingsreserve ingesteld. Omdat  dee wens bestaat om zo weinig mogelijk reserves aan te houden, wordt nu verwerkt  dat asbestsaneringen zullen worden bekostigd uit de algemene reserve. Als een  situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en later de begroting  aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen.

Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet.

€ 500

Onderwerp: Grondexploitaties

Omschrijving: In de grondexploitaties zijn zogenaamde conjuncturele risico’s en specifieke projectrisico’s benoemd. Conjuncturele risico’s zijn algemene stagnatie van de verkoop (uitgaven en de inkomsten liggen twee jaar stil, in die tijd is er wel  een rentelast) en lagere verkoopprijzen. Het optreden van deze conjunctuur risico’s  wordt op dit moment onwaarschijnlijk geacht, de markt trekt stevig aan. Als belangrijk projectrisico is in de meerjarenprognose gronden opgenomen een minder gunstige verkoop in Baanstee-Noord. Voor dit bedrijventerrein wordt uitgegaan van het scenario aantrekkend herstel waarbij tot en met 2039 41,5 hectare wordt verkocht. In het minder gunstige scenario blijft de verkoop beperkt tot 33 hectare. Het verschil tussen beide scenario’s brengt een financieel risico met zich mee van € 11,7 miljoen. De omvang van het risico is ten opzichte van de begroting 2016 afgenomen met € 6,4 miljoen. Halverwege 2016 is het aantrekken van de markt  zichtbaar aan het worden in grondexploitaties. Deze verbetering werkt niet direct  door in een verlaging van het risicobedrag. Voor de exploitatie Baanstee-Noord is  tamelijk relevant dat de ontwikkeling gedurende lange tijd positief blijft. De kans op optreden van het risico wordt langzamerhand minder groot. In eerste instantie zal echter sprake zijn van het geleidelijk kunnen vrijvallen van de eerder getroffen verliesvoorziening.

Beheersmaatregel: Actieve inzet van het acquisitieteam en actieve promotie en bewaking van het regionaal karakter van het terrein. Bij de rekening 2019 kan worden geëvalueerd of gedurende de eerste vijf jaar voldoende hectare in de grondexploitatie is verkocht en de vooruitzichten zodanig zijn dat het scenario veilig genoeg is om het benodigde bedrag aan weerstandscapaciteit te verlagen.

€ 11.700

Onderwerp: Wachtgeld wethouders

Omschrijving: Na het aftreden van wethouders voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is er een recht op wachtgeld. De maximale wachtgeldverplichting voor de gemeente bedraagt circa € 1,2 miljoen. Het is  onwaarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemt en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2016.

Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. Indien sprake is van een terugkeerrecht in een betaalde functie voor het aanvaarden van het ambt, kan de wachtgeldverplichting lager worden ingeschat dan het maximum.

€ 480

Onderwerp: Lokaal referendum

Omschrijving: De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2016.

Beheersmaatregel: Niet van toepassing

€ 240

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen

Omschrijving: Indien in het lopende begrotingsjaar de lonen of prijzen significant

meer stijgen dan begroot, zijn er weinig mogelijkheden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. De tarieven voor het lopende jaar zijn vastgesteld en pas per januari van het volgende jaar kunnen deze worden verhoogd. De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2016.

Beheersmaatregel: Het hogere loon- en prijsniveau wordt in de begroting verwerkt. Hierdoor blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld. Voor de loon- en prijsstijgingen wordt in de meerjarenbegroting uitgegaan van een gemiddeld niveau van inflatie van 1,5% per jaar. Voor de algemene prijsstijgingen blijft de inflatie naar de actuele inzichten hier onder. Voor de stijging van de loonkosten is er een afhankelijkheid van landelijke cao-afspraken en premie-effecten in de pensioenen.

€ 600

Onderwerp: Vennootschapsbelasting

Omschrijving: Met ingang van 2016 zijn gemeenten vennootschapsbelastingplichtig. Voor de ondernemersactiviteiten wordt jaarlijks een aangifte gedaan, tenzij de gemeente hiervan is vrijgesteld. Dit onderwerp was als risico opgenomen in de begroting 2016 omdat onduidelijk was of de al begrote winsten kunnen worden gerealiseerd of dat hiervan vennootschapsbelasting (Vpb) moet worden afgetrokken. Op basis van recente inzichten is er geen reden om hiervoor een bedrag op te nemen in het benodigd weerstandsvermogen. De gemeente hoeft geen bijzondere last te verwerken en voor zover in de toekomst er winsten zijn waarover Vpb moet worden afgedragen, kan dit worden begroot. In de begroting 2016 werd nog rekening gehouden met een risico van € 760.000. Dit risico is vervallen.

Beheersmaatregel: Niet van toepassing

€ 0

Onderwerp: HVC/Stadsverwarming

Omschrijving: De gemeente heeft aandelen in de NV HVC en de BV  Stadsverwarming Purmerend. Als aandeelhouder heeft de gemeente een  garantstelling afgegeven op aangetrokken langlopende leningen. Voor beide bedrijven geldt dat er geen reële dreiging is dat de gemeente wordt aangesproken op de garantstelling. De NV HVC boekt jaarlijks een voordelig resultaat en kan het eigen vermogen de komende jaren laten stijgen en de gegarandeerde geldleningen halveren. Het gegarandeerde bedrag kan daardoor dalen van ruim € 22 miljoen naar circa € 10 miljoen in 2024. Voor de BV Stadsverwarming geldt dat de gemeente voor maximaal € 80 miljoen leningen heeft gegarandeerd. Deze garanties blijven nodig  terwijl het bedrijf wel structureel gezond is. De gegarandeerde leningen zullen op  langere termijn gaan afnemen. De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2016.

Beheersmaatregel: Bij het bepalen van de standpunten voor de aandeelhoudersvergadering is de gestage daling van de omvang van de gegarandeerde geldleningen een vast aandachtspunt. De garanties zijn op zich een goed instrument. De toetsing vindt plaats op de ontwikkeling van het bedrijf als geheel. Garanties op nieuwe investeringen door SVP buiten de primaire taken en het Purmerendse grondgebied worden niet afgegeven dan nadat de gemeenteraad hierover is geconsulteerd.

€ 0

Onderwerp: Pensioenpremies bestuurders

Omschrijving: Voor pensioenen van (ex-)bestuurders zijn afkoopsommen betaald en worden jaarlijks premies gestort. Als gevolg van de dalende rentestanden kunnen eerdere afkoopsommen en betaalde premies ontoereikend blijken voor de dekking van de pensioenverplichting. In 2015 is in dit verband een extra last opgetreden van € 0,26 miljoen. Omdat de rekenrentes uitgaan van een voortschrijdend gemiddelde, kan deze rente nog verder dalen. De kans op verdere daling is voor de korte termijn (de komende drie jaar) groot. Op langere termijn kan er weer sprake zijn van een stijging van de rekenrente In het benodigde weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met verdere daling van de rekenrente van nog eens 0,25%. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2016. Toen werd uitgegaan van een risico van nihil.

Beheersmaatregel: Er is geen beheersmaatregel tegen de ontwikkelingen op de geldmarkt.

€ 130

Onderwerp: Schade Hoorsebrug

Omschrijving: In 2015 is er schadeclaim ingediend tegen de aannemer die de vernieuwing van Hoornsebrug voorbereidde en zou uitvoeren. Over de claim is een procedure gevoerd waarbij de gemeente volledig in het gelijk is gesteld. Het in Berap II 2015 benoemde risico op het niet vergoed krijgen van de geclaimde schade is hiermee afgewend.

Beheersmaatregel: Niet van toepassing

€ 0

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 14.930

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(Bedragen x € 1 miljoen)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2024

Beschikbare weerstandscapaciteit

7,2

15,99

13,4

12,6

13,7

14,8

16,1

23,1

Benodigd weerstandsvermogen

26,2

14,9

14,9

14,9

14,9

14,9

14,9

14,9

Ratio

0,27

1,07

0,89

0,85

0,92

0,99

1,1

1,6

Beoordeling benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

Op basis van de bovenstaande ratio's is er de komende jaren voldoende zicht op de aanwezigheid van de benodigde weerstandscapaciteit. Hierbij moet worden aangetekend dat de eerder genoemde kans dat de verliesvoorziening grondexploitaties (€ 3,7 miljoen) niet is meegeteld. Eerst in de rekening 2016 kan hiervoor voldoende onderbouwing worden gegeven. Deze vrijval kan een blijvende verbetering van de ratio opleveren met 0,24. vanaf het jaar 2016.

Geprognosticeerde balans

Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt in het nieuwe BBV een geprognosticeerde balans voorgeschreven en het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in deze paragraaf. Met het opnemen van een geprognosticeerde balans in het kader van hoofdlijnen vernieuwing BBV wordt meer inzicht verstrekt in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte.

Activa (bedragen x € 1.000)

1-1-2017

1-1-2018

1-1-2019

1-1-2020

(Im-)materiele vaste activa

229.104

244.408

243.425

242.075

Kapitaalverstrekkingen

38.311

38.311

38.311

38.311

Langlopende uitzettingen

20.264

19.706

19.138

18.572

Bijdrage aan derden

401

381

362

342

Voorraden

51.904

56.874

54.980

48.579

Kortlopende vorderingen

18.263

17.976

18.158

18.420

Liquide middelen

-13.624

-32.103

-24.408

-5.812

Overlopende activa

1.173

1.248

1.170

1.177

Totaal Activa

345.795

346.801

351.135

361.664

Passiva (bedragen x € 1.000)

Eigen vermogen

23.457

20.889

20.978

21.327

Voorzieningen

3.392

3.595

2.861

3.013

Langlopende schulden

288.829

291.322

297.015

306.989

Kortlopende schulden (incl. crediteuren)

17.854

18.798

17.301

16.488

Overlopende passiva

12.264

12.197

12.980

13.848

Totaal Passiva

345.795

346.801

351.135

361.664

KENGETALLEN

Met ingang van de opstelling van de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen:

Rekening 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

Begroting 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

1A

Netto schuldquote

130,6%

130,6%

140,4%

148,8%

148,6%

143,8%

1B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

102,1%

101,8%

110,9%

120,4%

122,4%

117,5%

2

Solvabiliteitsratio

8,3%

8,3%

8,3%

7,8%

7,7%

7,7%

3

Grondexploitatie

23,3%

24,3%

27,2%

26,2%

23,5%

21,2%

4

Structurele exploitatieruimte

3,3%

1,6%

-0,4%

0,8%

1,1%

1,6%

5

Belastingcapaciteit

104,1%

103,1%

99,1%

95,4%

95,7%

96,1%

Toelichting

1A. Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de totale schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen, wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend, is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36 lid b en c, van het BBV).

De doorgeleende gelden worden in Purmerend geleidelijk aan afgebouwd. Het betreft leningen aan woningcorporaties, Stadsverwarming, P3, de bibliotheek en ambtenaren hypotheken. Nieuwe leningen worden in principe niet verstrekt. De totale omvang van in 2016 nog € 24,95 miljoen zal daarmee afnemen naar circa € 7,8 miljoen in 2024.

In de schuldquote zijn ook opgenomen de leningen voor de financiering van het aandelenkapitaal Stadsverwarming. Door de omvang van dit kapitaal ontstaat er een bijzondere situatie. Het kapitaal bedraagt € 38,3 miljoen, uitgedrukt in het begrotingstotaal is dat zo'n 17%. Dit verklaart mede waarom Purmerend ten opzichte van andere steden een uitzonderlijk hoge schuldquote heeft.

2. De solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen op de lange termijn te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.

3. Grondexploitatie

Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV), en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant dient ieder jaar te beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.

4. Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen.
Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten, en uitgedrukt in een percentage.

5. Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in betreffende gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden in jaar t, te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage.

Voor het kengetal belastingcapaciteit geldt in de Purmerendse situatie dat zowel de afvalstoffenheffing als de rioolheffing volledig kostendekkend zijn en dat hieraan volledige kostentoerekening plaatsvindt. Purmerend heeft relatief hogere tarieven dan de andere gemeenten, maar dit verschil is wel aan het afnemen.
Tegelijkertijd geldt voor de OZB dat Purmerend op of onder het gemiddelde van het land zit. Door de heffingen en de OZB samen te nemen is dit verschil helaas niet zichtbaar.
Voor het maken van de vergelijking wordt uitgegaan van een stijging van de lokale belastingen met nominaal 1,5% per jaar in de jaren na 2017. Omdat Purmerend al werkt met maximale kostendekkendheid voor de afvalstoffenheffing en de heffing gemeentelijke watertaken, is de verwachting dat de positie onder het landelijk gemiddelde komt.