Onder onderhoud kapitaalgoederen wordt verstaan het geheel aan klein (correctief) onderhoud, planmatig
(niet levensduur verlengend) onderhoud en levensduur verlengend onderhoud/(vervangings)investeringen aan gemeentelijke eigendommen. De volgende kapitaalgoederen worden hierin onderscheiden: wegen, riolering, kunst- en waterwerken, groen, begraafplaatsen, sportfaciliteiten, gebouwen en het (bedrijfs)wagenpark.
De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het daarbij behorende beheerplan zijn bepalend voor het onderhoud en het eventuele voorzieningenniveau. Om dit beheer en onderhoud adequaat te kunnen uitvoeren, worden jaarlijks in de begroting budgetten en investeringskredieten ter beschikking gesteld.
Per kapitaalgoed (of categorie kapitaalgoederen) wordt hieronder ingegaan op het gewenste kwaliteitsniveau,
de actualiteit van het onderhoudsplan, aanwezigheid van achterstallig onderhoud en de beschikbare middelen, alsmede eventuele reserves en voorzieningen.
Voor deze kapitaalgoederen geldt dat de meest noodzakelijke maatregelen worden bepaald op basis van periodieke visuele inspecties en het in 2014 vernieuwde beheerpakket. De werkplanning wordt daarna integraal afgestemd tussen weg-, riolerings-, kabel- en leidingwerkzaamheden, alsmede verkeerskundig en maatschappelijk gewenste aanpassingen.
De beheerplannen zijn een nadere uitwerking van de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsambities. In 2015 zijn deze plannen vernieuwd en op onderdelen aangepast aan de effecten van de doorgevoerde bezuinigingen. Uitgangspunt is dat het onderhoud in technische zin op een minimaal aanvaardbaar niveau blijft, ter voorkoming van onveilige situaties en kapitaalvernietiging. Voor wegen, riolering en kunst- & waterwerken geldt het kwaliteitsniveau C (matig) volgens CROW-normering. Ondanks het streven om het wegenareaal op C-niveau te houden, is het onontkoombaar dat bij een cyclische onderhoudsplanning een deel van de wegen tijdelijk onder de norm zakt richting kwaliteitsniveau D (slecht tot zeer slecht). Hierdoor ontstaat incidenteel achterstallig onderhoud. Uit oogpunt van een verhoogd risico voor verkeersonveiligheid wordt het achterstallig onderhoud binnen een redelijke termijn weer opgelost middels (groot) onderhoud of een reconstructie.
In de tweede helft van 2013 is het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2017 (GRP+) vastgesteld,
met daaraan gekoppeld een operationeel plan voor vervanging en aanpassing van het rioolstelsel. Naast het
GRP+, waarin de technische onderhoudsmaatregelen zijn opgenomen, is in 2005 een overeenkomst met het
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) afgesloten, waarin gezamenlijk werkzaamheden op
milieugebied (verbeteren kwaliteit oppervlaktewater) in de periode 2006-2016 worden uitgevoerd. Het afkoppelen van de riolering, ook op vrijwillige basis bij particulieren, maakt hier onderdeel van uit. Voorbereidingen worden getroffen om, samen met het hoogheemraadschap, een nieuw Stedelijk Waterplan 2016-2026 op te stellen.
Het planmatig onderhoud kent fluctuaties in het uitgavenpatroon. Om deze schommelingen in de lasten te
egaliseren, wordt gebruik gemaakt van een brede onderhoudsvoorziening voor de geselecteerde kapitaalgoederen en geen voorziening per individueel product. Hierdoor kunnen verschillen elkaar per jaar compenseren. Ook compensatie vanuit het product riolering wordt hierin toegestaan, met als voorwaarde dat in het tarief nooit meer dan een gemiddeld meerjarig kostenniveau voor onderhoud mag worden verwerkt. Aan deze voorziening wordt voor 2017 en verder jaarlijks ruim € 4,5 miljoen gedoteerd. Onderhoudsmaatregelen met een levensduurverlengend karakter worden geactiveerd conform de financiële verordening.
Leidend voor het beheerplan voor het groen is de Groenkoers die in 2014 is opgesteld. Hierin wordt richting
gegeven aan het ambitieniveau voor het groenonderhoud en de gewenste beeldkwaliteit, zoals afgesproken met de gemeenteraad. Tot dusver is het met de huidige budgetten gelukt de beeldkwaliteit op niveau C (matig) te handhaven. De technische kwaliteit loopt echter niet meer in pas met de beeldkwaliteit. Tussen 2015 en 2017 wordt een financiële impuls van € 900.000 gegeven om de technische kwaliteit op een duurzame manier te verbeteren (onder andere door aanplant van meer onderhoudsvriendelijke groensoorten). Verdere verbetering van de technische kwaliteit is echter noodzakelijk ter voorkoming van verdere terugloop.
De uitbreiding van de Nieuwe Algemene Begraafplaats Purmerend is in 2014 afgerond. Tevens zijn nieuwe
urnenmuren geplaatst. De beschikbaarheid is hierdoor voor langere termijn gewaarborgd en er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Het beheer en onderhoud wordt bekostigd uit meerjarig afgekochte grafrechten, welke jaarlijks aan de egalisatiereserve begraafrechten worden gedoteerd.
De sportcomplexen en bijbehorende gebouwen zijn eigendom van de gemeente Purmerend, maar worden volledig geëxploiteerd en beheerd door stichting Spurd. De gemeente stelt hiervoor onderhouds- en investeringsplannen op met behulp van de beheerapplicatie Kraan en verstrekt jaarlijks een subsidie van € 570.000 voor het dagelijks en planmatig onderhoud.
De speelvoorzieningen heeft de gemeente zelf in beheer. Voor het in stand houden en veilig gebruik wordt het
beheerplan geactualiseerd in navolging van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Hier is jaarlijks gemiddeld € 450.000 aan vervangingsinvesteringen mee gemoeid.
De gemeente heeft diverse panden in eigendom, hetzij in eigen gebruik (zoals stadhuis, kantoor de Koog en theater de Purmaryn), hetzij in gebruik bij schoolbesturen, welzijnsinstellingen en de veiligheidsregio. En een deel wordt verhuurd aan derden. Aan de gebouwen wordt zodanig onderhoud verricht dat deze minimaal in een toestand blijven, die voor dagelijkse functievervulling noodzakelijk is.
De gemeente stelt hiervoor onderhouds- en investeringsplannen op met behulp van de beheerapplicatie Kraan. Het groot planmatig onderhoud wordt geactiveerd conform de richtlijnen in de financiële verordening. Het overige planmatig en dagelijks onderhoud wordt in de exploitatie geactualiseerd. Het planmatig onderhoud kent fluctuaties in het uitgavenpatroon. Om deze schommeling in de lasten te egaliseren wordt gebruik gemaakt van onderhoudsvoorzieningen.
De vervanging van het wagenpark wordt jaarlijks volgens een meerjarig investeringsplan geraamd, waarbij wordt afgeschreven op basis van de economische levensduur. Het moment van vervangen gebeurt waar mogelijk op basis van een langere technische levensduur. Voor 2017 is circa € 1,9 miljoen aan vervangingsinvesteringen gepland.